Wanneer mogen onderhandelingen niet meer worden afgebroken?

De rechter heeft al in diverse belangrijke uitspraken de nodige handreikingen gegeven met betrekking tot het antwoord op deze vraag. Dit is namelijk in het geval wanneer de onderhandelingspartner van de partij die de onderhandelingen heeft afgebroken er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat de onderhandelingen enigerlei contract zouden opleveren of wanneer er andere omstandigheden zijn die maken dat het afbreken van de onderhandelingen in een gegeven situatie onaanvaardbaar is.

Dit houdt met andere woorden in dat de rechter dient te onderzoeken of de omstandigheden van het betreffende geval kunnen rechtvaardigen dat de onderhandelingspartner van de partij die de onderhandelingen heeft afgebroken erop is gaan vertrouwen dat er een contract uit de onderhandelingen zou voortvloeien. Het gaat er daarbij niet alleen om dat de teleurgestelde partij ervan uitging dat de onderhandelingen tot een contract zouden leiden, maar ook dat het ’totstandkomingsvertrouwen’  heeft bestaan. Eenvoudig gezegd betekent dit gewoonweg dat op enig moment gedurende het onderhandelingsproces het vertrouwen in het succesvol kunnen afsluiten van de onderhandelingen zo groot is, dat dit vertrouwen bescherming van de wet verdient.

En wat kan ik er dan vervolgens tegen ondernemen?

De teleurgestelde partij kan in eerste instantie via een kort geding vorderen dat de partij die de onderhandelingen heeft afgebroken deze alsnog voortzet. Een dergelijke vordering wordt vaak in de praktijk versterkt met een dwangsom.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.